Voordrachtsoefeningen

4.2.8 Voordrachtsoefeningen

Omschrijving

Oefeningen die het hardop voorlezen trainen.

Toelichting

Vaak wordt gebruikgemaakt van dialoogteksten om het voordrachtslezen te trainen. In de vorm van een hoorspel hoeven leerlingen alleen een rol te verdelen en is het duidelijk dat het om de directe rede gaat. In dat geval wordt voornamelijk de natuurlijkheid en emotionaliteit getraind.

Voor het lezen van woordgroepen worden in methoden teksten gebruikt waarbij de woorden die bij elkaar horen, zijn onderstreept. De lezer ziet dat deze woorden bij elkaar horen en spreekt ze als een eenheid uit.
Bijvoorbeeld: Alle kinderen uit de straat rennen naar het huis van Erik.

Voor de klemtoon binnen het woord zijn wisselrijtjes met woorden met hetzelfde aantal lettergrepen en gelijke klemtoon geschikt. Bijvoorbeeld:
wentelen, huppelen, knipperen.

Voor de klemtoon of nadruk binnen de zin kunnen de woorden of zinsdelen met nadruk ook worden gemarkeerd.

Vaak worden voordrachtsaspecten getraind door de gerichte aanwijzingen van de leraar of de methode bij het hardop voorlezen van teksten. Deze gerichte aanwijzingen hebben bijvoorbeeld betrekking op de functie van interpunctie; bij een komma pauzeer je even, enzovoort.

Zie ook

Voordrachtsaspecten; gerichte aanwijzingen geven bij voortgezet technisch lezen.