Voordrachtsaspecten en NT2

4.4.5 Voordrachtsaspecten en NT2

Omschrijving

De specifieke problemen van tweedetaalleerders bij het hardop verklanken van teksten.

Toelichting

Tweedetaalleerders van het Nederlands die het Nederlands niet vloeiend spreken, hebben moeite met bepaalde voordrachtsaspecten. Het gaat dan om taalspecifieke kenmerken van het Nederlands, zoals de prosodie of zinsmelodie en klemtonen. In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld binnen een zin twee zinsmelodieƫn. Bij een mededelende zin gaat de melodie omlaag, bij vragende zinnen omhoog. Andere talen hebben meer verschillende intonatiepatronen en leggen nadrukken binnen zinnen en woorden weer anders. Een tweedetaalleerder kan grote moeite hebben met deze taalspecifieke kenmerken, vooral omdat dit aspecten zijn waarvan taalgebruikers zich meestal niet bewust zijn. De hulp voor deze leerlingen moet niet zozeer in het voordrachtslezen gezocht geworden, maar veel meer in de mondelinge taalvaardigheid. In instructie bij het voordrachtslezen kan de leraar instructie geven en wijzen op de functie van interpunctie in de Nederlandse spelling, die ook handvatten geeft voor de zinsmelodie.

Ook kunnen zich andere fonologische problemen voordoen bij het voordrachtslezen. Ook deze problemen zijn niet specifiek voor het lezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitspraak van korte en lange klanken, of stemhebbende en stemloze klanken. Zo spreken veel tweedetaalleerders de /s/ aan het einde van een woord vaak uit als /z/. Met logopedie zijn deze fonologische problemen te remediƫren.

Zie ook

Voordrachtsaspecten; fonologie; tweedetaalverwerving; beginnende geletterdheid en taalachterstand; taalheterogene groepen algemeen.