Bij de sociale taalfuncties kan een onderverdeling gemaakt worden in: - zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!); - zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen (Dan ga ik eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt.); - sturing van anderen: beïnvloeden van gedrag van anderen (Zullen we gaan zwemmen?); - structurering van het gesprek (Mag ik even wat zeggen?).
De sociale taalfuncties verwijzen naar de communicatieve functie van taal. |