Ik ben de les begonnen met het begrip ‘dialect’. Ik vroeg aan de kinderen wie er wist wat een dialect was. Dat was voor de kinderen een te moeilijke vraag. Niemand kent het begrip en dat is eigenlijk logisch in groep 3. Het gaat in de les ook niet om het woord ‘dialect’ maar om het verschijnsel.  Een volgende keer zou ik heel concreet starten. Ik zou bijvoorbeeld een soort toneelstukje opvoeren. Ik kom de klas binnen en ga met de kinderen in het Limburgs praten.