Alle drie de aspecten van geletterdheid worden ontwikkeld binnen voorleessituaties. Kinderen leren zich tijdens voorleessituaties op boeken te oriƫnteren. Bij boekoriƫntatie gaat het over gedrag, de omgang met boeken, wat je met boeken kunt doen, wat je eraan kunt zien en hoe je ze leest. Ook leren kinderen tijdens voorleessituaties de opbouw in een verhaal te ontdekken. Leerlingen gaan begrijpen dat een verhaal is opgebouwd uit een situatieschets, een aaneenschakeling van gebeurtenissen en een ontknoping. Bovendien ontdekken kinderen door het voorlezen dat er een relatie is tussen geschreven en gesproken taal.