In de kleine kring vindt gemakkelijker interactie plaats dan in de grote groep. Denk daarbij aan een groepsgrootte van maximaal 5 kinderen.

 

Bij homogene groepen zullen de leerlingen elkaar niet uitdagen op een hoger niveau te gaan communiceren. Bij heterogene groepen moet een te groot verschil in taalvaardigheid worden vermeden. Het groepje kan dus het beste gematigd heterogeen samengesteld worden, dat wil zeggen dat er enig verschil zit in het taalvaardigheidsniveau van de kinderen, maar dat de verschillen niet te groot zijn.