Antwoord 2c. Een kind dat vertelt wat hij in de vakantie heeft gedaan, gebruikt de cognitieve functie ‘rapporteren’: hij rapporteert een aantal gebeurtenissen. |
Kennisplatform taaldidactiek
Antwoord 2c. Een kind dat vertelt wat hij in de vakantie heeft gedaan, gebruikt de cognitieve functie ‘rapporteren’: hij rapporteert een aantal gebeurtenissen. |