In ieder domein zijn de begrippen in een ‘klaverblad’ gezet: een tabel met vier kwadranten.
- In de bovenste twee blaadjes (kwadranten) staan begrippen die SPECIFIEK zijn voor dat domein.
- In de onderste twee blaadjes meer ALGEMENE achtergrondbegrippen die bij meerdere domeinen terug kunnen komen.
- In de twee blaadjes links staan begrippen die betrekking hebben op het WAT: taal en taalgebruik.
- In de twee blaadjes rechts staan begrippen die betrekking hebben ophet HOE: taalonderwijs en taaldidactiek.
WAT/specifiek
Kennis over wat de basisschoolleerling moet weten en kunnen in dit domein | HOE/specifiek
Taaldidactische kennis binnen dit domein |
WAT/algemeen
Voor dit domein relevante achtergrondkennis over taal | HOE/algemeen
Kennis over dit domein in een breder taaldidactisch perspectief |