Materialen
- eventuele materialen (bv betreffende blz. van het werkboek)
Doordenkvragen
1. Hoe sluit de inhoud van de preteaching lezen van woorden met –lijk en -ig aan bij dezelfde oefening met de hele groep. Welke voordelen heeft de preteaching?
2. Welke gerichte aanwijzingen om het technisch lezen te ondersteunen geeft Irem in de fragmenten?
3. Een van de kinderen leest /misselijk/. Hoe zou je deze leerling verder kunnen begeleiden?
4. Irem gebruikt in de lessen de didactiek van voorlezen, koorlezen. Welke voordelen bieden deze leesvormen? Hoe zou ze andere groeperingsvormen bij voortgezet technisch lezen hier kunnen inzetten? Wat zou de meerwaarde daarvan kunnen zijn?
Kennisbasis taaldidactiek
Kennisvragen
1. Het lezen van woorden op –ig en op –lijk is een oefening op
a. fonologisch niveau
b. morfologisch niveau
c. semantisch niveau
d. syntactisch niveau
Klik hier voor het antwoord op vraag 1.
2. Koppel de opdracht aan het leesdoel
a. woordrijtjes –lijk,-ig lezen a. vlot lezen
b. zinnen lezen met de juiste intonatie b. nauwkeurig lezen
c. meetrekkend lezen c. vloeiend lezen
Klik hier voor het antwoord op vraag 2.
3. 3. Radende lezers en spellende lezers
a. hebben meestal hetzelfde basisprobleem: de klank-letterkoppeling is onvoldoende;
b. hebben verschillende problemen. Een spellende lezer is teveel gericht op een juiste de klank-letterkoppeling en een radende teveel op de betekenis van woorden/zinnen;
c. beide antwoorden zijn onjuist.
Klik hier voor het antwoord op vraag 3.
Didactiekvragen
1. Niveaubepaling van teksten wordt vaak aan de hand van AVI-niveaus gedaan. Wat is het verschil tussen de oude en de nieuwe AVI-indeling? Wat zijn voordelen van de nieuwe indeling?
2. Wat zijn de voordelen van modeling bij voorgezet technisch lezen? Op welke manier(en), momenten zou Irem deze leerkrachtvaardigheid in haar les kunnen toepassen?
In de praktijk
1. Zoek in de leerlijn lezen naar het leren lezen van woorden met –lijk en –ig.
a. Waar ‘staan’ deze onderwerpen op de leerlijn? Welke woordtypes staan ervoor en komen daarna?
b. Zie je logische volgorde in de leerlijn? Hoe ziet die eruit?
c. Bij welk AVI-niveau worden woorden met –lijk en –ig aangeboden?
2. Zoek in twee verschillende methodes voortgezet technisch lezen naar het aanbieden van achtervoegsels zoals – lijk en –ig.
a. Welke instructie wordt er gegeven?
b. Wat is de rol van de leerkracht?
c. In hoeverre zie je het volgende terug? Doelen aangeven, oriëntatie op het woordtype, aanpak van het woordtype, modeling door de leerkracht, hardop denkend voordoen. Hoe wordt de preteaching/reteaching georganiseerd?
3. Bereid een les voortgezet technisch lezen voor. Ontwerp een bij deze les passende pre teaching voor een groepje zwakkere lezers. (Bespreek met je mentor welke groepje kinderen preteaching krijgen.) Voer de preteaching en de les uit. In hoeverre merk je dat bepaalde kinderen preteaching hebben gehad?
Maak eventueel een opname en bekijk de manier waarop je instructie hebt geboden. Maak een reflectieverslag van de activiteit.
4. Op welke manier wordt er in je stageklas omgegaan met verschillen tussen leerlingen op het gebied van technisch lezen?
5. Lees in de theorie over de samenhang (doorgaande lijnen) tussen beginnende geletterdheid, voortgezet lezen en begrijpend lezen. Onderzoek hoe op je stageschool deze samenhang tot uiting komt.