In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden: Prelinguale of preverbale fase (0-1): - huilen (eerste 6 weken); - vocaliseren (6-20 weken); - vocaal spel (4-6 maanden); - brabbelfase (vanaf 7 maanden). Linguale of talige fase: - vroeglinguale periode(1-2,5 jaar): eenwoordzin, tweewoordzin, meerwoordzin; - differentiatiefase(2,5-5 jaar): explosieve ontwikkeling waarin reeds verworven aspecten worden uitgebouwd en verfijnd, en nieuwe aspecten aan bod komen; - voltooiingsfase (5 jaar en ouder): het kind bezit de bouwstenen, voor mondelinge taalvaardigheid komen er geen nieuwe aspecten meer bij. De puntjes worden op de i gezet. Moedertaalsprekers op de basisschool bevinden zich dus voornamelijk in de voltooiingsfase. Dat betekent dat ze bij intrede in de basisschool hun moedertaal beheersen wat de structurele kenmerken betreft. Ze spreken in grammaticaal correcte, mogelijk nog wat minder complexe, zinnen. In de basisschoolperiode zullen ze vooral hun woordenschat uitbreiden en zich verder ontwikkelen op pragmatisch vlak. Daarnaast zal taalonderwijs een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van schriftelijke taalvaardigheden en het metalinguïstische bewustzijn. |