Werkwoordspelling

9.1.7 Werkwoordspelling

Omschrijving

De schrijfwijze van de werkwoorden.

Toelichting

In de Nederlandse spelling maken we onderscheid tussen veranderlijke woorden en onveranderlijke woorden. Met onveranderlijke woorden bedoelen we de woorden met een vast woordbeeld (zoals hyena), die zijn ingedeeld in verschillende spellingcategorieën. De veranderlijke woorden zijn de werkwoorden en hun vervoegingen (zoals ik vind - hij vindt).

De spelling van de werkwoorden wordt in het algemeen als moeilijk ervaren. Die moeilijkheid kent onder meer de volgende oorzaken:

Toepassen van verschillende spellingprincipes
In de werkwoordsvorm hij vindt schrijven we een d vanwege het principe van gelijkvormigheid: in het hele werkwoord vinden horen we een d, dus in de korte vorm vind schrijven we ook een d. In de werkwoordsvorm hij vindt schrijven we een t aan het eind vanwege het principe van de overeenkomst: we schrijven vindt met een t omdat we dat bij loopt en werkt ook doen.

Toepassen van basaal grammaticaal inzicht
De spelling van een werkwoord is ook afhankelijk van andere woorden in een zin. Om uit te maken hoe je /vint/ schrijft, moet je nagaan wat het bijbehorende onderwerp is. Is het onderwerp ‘ik’, dan moet je alleen het principe van gelijkvormigheid toepassen: ik vind. Is het onderwerp ‘hij’, dan moet je ook nog het principe van de overeenkomst toepassen: hij vindt. Voor de werkwoordspelling moet je met andere woorden weten wat het ‘onderwerp’ en de ‘persoonsvorm’ in een zin is, en wat de relatie is tussen die zinsdelen. 

Zie ook

Spellingcategorieën; principes Nederlandse spelling; zinsontleden.