Toelichting | Een leraar zal curriculumafhankelijke woordenschattoetsen willen hanteren om te controleren of de woorden die hij heeft aangeboden, beklijfd zijn. In methoden waarin intentioneel aan woordenschatuitbreiding wordt gewerkt, zijn dergelijke toetsen vaak opgenomen. Woorden kunnen productief en receptief worden getoetst. Het is belangrijk de toetsvorm af te stemmen op de leerdoelen. Voor een leraar is het vrij eenvoudig zelf te toetsen of woorden receptief dan wel productief gekend worden. Dit vindt in feite ook al plaats tijdens de consolideringfase. Aan de uitslag van een dergelijke toets moet de leraar consequenties voor het vervolgaanbod verbinden. Woorden die nog niet gekend zijn, moeten nogmaals worden aangeboden. Daarnaast zijn er de onafhankelijke toetsen waarmee gemeten kan worden of de omvang van de receptieve en de productieve woordenschat van een leerling passend is voor zijn leeftijd. Het Cito-leerlingvolgsysteem bevat enkele woordenschatonderdelen, onder andere in het pakket van de Taaltoets voor Alle Kinderen (de zogenaamde TAK-toets). Het afnemen van veel van dergelijke toetsen, vooral de productieve toetsen, dient één-op-één te gebeuren en is daarmee erg tijdrovend. |