Voordrachtsaspecten

4.1.3 Voordrachtsaspecten

Omschrijving

De lezer beschikt over technieken om een tekst voor te lezen.

Toelichting

De volgende aspecten voor een goede voordracht worden onderscheiden:

Uitspraak en articulatie
De lezer spreekt de woorden duidelijk uit en hanteert geen spellinguitspraak, zoals in /padunstoel/. De /n/ spreek je niet uit, al schrijf je hem wel.

Klemtoon
Per woord ligt de klemtoon vast. In zinnen kan dit verschillen en is de plaats van de nadruk afhankelijk van de context.

Zinsmelodie
Ook de zinsmelodie ligt vast in het Nederlands. Bij de meeste lezers geeft bij langere zinnen de interpunctie houvast voor de correcte zinsmelodie. Bij een vraagteken aan het einde van de zin, loopt de zinsmelodie omhoog, bij een mededelende zin omlaag.

Natuurlijkheid en emotionaliteit
De tekst moet op natuurlijke wijze worden voorgelezen en bij dialogen moeten emoties van de personages doorklinken.

Tempo
Hierbij gaat het niet alleen om de techniek van het vlot lezen, maar ook om afwisseling in tempo wanneer dat relevant is.

Volume
Ook hierbij gaat het om afwisseling.

Lezen van woordgroepen
Bij het uitspreken van zinnen hoor je altijd korte pauzes. Die pauzes hoor je meestal op de grens van woordgroepen.

Lezen van interpunctie
Van belang voor een correcte zinsmelodie. Interpunctie, zoals komma’s, punten, aanhalingstekens, vraagtekens en uitroeptekens, geeft veel houvast voor het lezen van een tekst. De emotionaliteit, de nadruk binnen de zin en de zinsmelodie hangen vaak af van de wijze van interpunctie en daarmee de betekenis van de zin.

Verder wordt van de leerling verwacht dat hij de wijze van lezen aanpast aan het leesdoel en het publiek.

Het zal duidelijk zijn dat voor een goede voordracht leesbegrip noodzakelijk is.

Zie ook

Voordrachtsoefeningen; signaleren en analyseren van leesproblemen; spreektechniek; voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen.