Signaleren en analyseren van leesproblemen

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen

Omschrijving

De leraar signaleert leesproblemen en kan deze vervolgens analyseren en benoemen.

Toelichting

Er worden verschillende typen leesproblemen onderscheiden:

Spellend lezen
De lezer blijft de elementaire leeshandeling toepassen en automatiseert deze niet. Hij leest dus spellend: /b/ /oo/ /m/ /boom/. Bij het hardop lezen is dit hoorbaar. De lezer moet aan tempo werken en aan de andere leesstrategieën, waaronder directe woordherkenning.

Radend lezen
De lezer leest niet nauwkeurig en gokt wat er staat. Meestal is dit een gevolg van het niet beheersen van de elementaire leeshandeling. De radende lezer is meestal een spellende lezer geweest en maakt nu te veel gebruik van de context. De radende lezer heeft vaak een vlot tempo en maakt veel fouten.

Langzaam lezen
Hierbij gaat het om lezers die weinig fouten maken en een laag leestempo hebben.

Eentonig lezen
De lezer decodeert wel, maar heeft moeite met de voordrachtsaspecten. Vaak is de eentonige lezer ook een langzame, spellende of radende lezer.

Dyslexie
Ernstig leesprobleem waarbij de automatisering van het lezen en/of spellen niet of zeer moeizaam tot stand komt. Dyslexie kan niet worden vastgesteld door een leraar; hiervoor is een uitgebreid orthopedagogisch onderzoek nodig.

Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie (Verhoeven 2001) en het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 5-8 (Verhoeven & Wentink 2004) geven goede handvatten voor het omgaan met dyslexie en leesproblemen.

Zie ook

Strategieoefeningen; strategieën technisch lezen; dyslexie; toetsen voortgezet technisch lezen.