Cognitieve taalfuncties

1.1.6 Cognitieve taalfuncties

Omschrijving

De spreker hanteert cognitieve functies van taal om te verwijzen naar betekenissen en concepten. Via taal benoemt en ordent hij de werkelijkheid.

Toelichting

Cognitieve taalfuncties kunnen op de volgende manier gerangschikt worden op mate van complexiteit (Kuiken & Vermeer 2005):
 - rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Hieronder vallen: benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken (Dit is een visje met een lange staart, die andere is korter.);
 - redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord. Hieronder vallen: chronologisch ordenen; concluderen; middel-doelrelatie of instrumentele relatie leggen; oplossen van een probleem; oorzaak-gevolgrelatie leggen (Als we de deur van de koelkast opendoen, gaat de cavia piepen, want dan wil hij ook eten.);
- projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders (Esra heeft geen zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood.)
De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de conceptualiserende functie van taal.

Zie ook

Functies van taal; relaties in teksten; vragen stellen; cognitief academisch taalgebruik.