Schooltaalwoorden

2.1.8 Schooltaalwoorden

Omschrijving

Woorden die specifiek in onderwijsleersituaties worden gebruikt.

Toelichting

Leerlingen moeten op school niet alleen vakbegrippen (vaktaalwoorden) zoals zandverstuiving en wolkbreuk leren beheersen, maar ook meer algemene abstracte begrippen zoals functie en gevolg van. Deze woorden en begrippen worden ‘schooltaalwoorden’ genoemd. Het zijn woorden die leerlingen nodig hebben om in een schoolse context nieuwe informatie te kunnen verwerven en verwerken, maar ook woorden die buiten school in een wat formelere context worden gebruikt.
Naast dergelijke inhoudswoorden zijn er ook functiewoorden die vooral in een schoolse context worden gebruikt. Denk aan voegwoorden zoals tenzij of desondanks.
Leerlingen moeten de betekenis uit soms moeilijke teksten en uit de uitleg van de leraar afleiden. Dat is met name voor leerlingen die het Nederlands nog aan het verwerven zijn, dus ook voor leerlingen die dialect spreken, moeilijk.
Schooltaal betreft veelal schriftelijke taal, taalgebruik dat in teksten wordt aangetroffen. Hoewel ook de taal die leraren tijdens de lessen spreken vaak schooltaalwoorden zal bevatten.

Zie ook

Cognitieve academische taalvaardigheid; vaktaalwoorden, signaalwoorden; woordenschatontwikkeling in een tweede taal.