Dyslexie

4.3.3 Dyslexie

Omschrijving

Ernstige leesstoornis.

Toelichting

Dyslexie is door de jaren heen verschillend gedefinieerd. De definitie van de Gezondheidsraad (1995) luidt: “De commissie spreekt van dyslexie wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.

Deze definitie legt de nadruk op dyslexie als automatiseringsprobleem. Momenteel baseert men zich in het algemeen op deze definitie.

Kenmerkend voor dyslexie zijn de hardnekkigheid van het probleem en het feit dat leeshulp vaak niet het gewenste effect heeft op korte termijn. In het algemeen lijkt het erop dat de lezer steeds opnieuw de elementaire leeshandeling moet uitvoeren. Dyslexie is vaak moeilijk te onderscheiden van leesproblemen in het algemeen.

Rond het begrip dyslexie is de laatste jaren een enorme wildgroei ontstaan. Zowel over definiëring, diagnose als remediëring is weinig overeenstemming. Een leraar kan en mag dyslexie zelf niet vaststellen. Dyslexie kan alleen worden vastgesteld door een uitgebreid onderzoek door een orthopedagogische instelling.

In de kleutertijd zijn er wel enkele risicofactoren aan te wijzen. Zo heeft een dyslectisch kind in de kleutertijd vaak moeite gehad met rijtjes benoemen zoals de dagen van de week, maanden en kleuren, met het opzeggen van versjes en dergelijke. Bij de herfstsignalering zijn de eerste leesproblemen zichtbaar. Als na pogingen tot remediëring aan het einde van groep 3 geen of weinig vooruitgang is geboekt, kan de leerling worden doorverwezen voor verder onderzoek.

Van belang bij de hulp aan dyslectische kinderen is dat bij de remediëring van dyslexie altijd de taak zelf, dus het lezen en spellen, centraal moet staan. Dat betekent dat hulp die gebaseerd is op motorische oefeningen, op het aanmeten van speciale brillen e.d. niet het gewenste effect heeft. Is dat wel het geval, dan is het de vraag of er sprake is geweest van dyslexie. Leesproblemen kunnen uiteraard ook allerlei andere oorzaken hebben.
Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie (Verhoeven 2001) en het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 5-8 (Verhoeven & Wentink 2004) geven goede handvatten voor het omgaan met deze leesstoornis.

Zie ook

Signaleren en analyseren leesproblemen; dyslexie in de samenleving;toetsen beginnende geletterdheid; toetsen voortgezet technisch lezen.