Individueel (stillezen) Dit bevordert de leessnelheid. Een voorwaarde hiervoor is dat de leerling gemotiveerd is deze tekst te lezen. Tweetallen (duolezen) In tweetallen lezen leerlingen om de beurt hardop een stuk tekst. De tweetallen kunnen geformeerd zijn op basis van gelijk technisch leesniveau, ongelijk niveau (tutorlezen) of op basis van eigen voorkeur. Bij het duolezen geven de leerlingen elkaar feedback op de manier van lezen. Deze vorm kan handig zijn wanneer leerlingen nog niet toe zijn aan stillezen. Groepjes Vaak in groepjes van vijf of zes leerlingen. De leerlingen lezen net als bij het duolezen om beurten een stuk van de tekst hardop voor. Als de groepen op basis van het technisch leesniveau homogeen zijn samengesteld, spreekt men van niveaulezen. Hieraan kleeft echter een groot nadeel: het zogenoemde Mattheuseffect treedt op. Een heterogene groepssamenstelling in kleine groepen levert meer winst op. Koor (koorlezen) Het tegelijkertijd verklanken van dezelfde tekst. Zeker als het om oefeningen gaat die specifieke leesstrategieën trainen, bijvoorbeeld de klankclusterstrategie, kan koorlezen nuttig zijn. De leerkracht kan dit eerst zelf voordoen, waarna de leerlingen de tekst in koor lezen. Daarna lezen de leerlingen de tekst zelf. Deze vorm wordt ook voor-koor-zelf genoemd. Klassikaal Het om beurten hardop voorlezen van stukjes uit dezelfde tekst. Hier kleven verschillende nadelen aan. Zo is het bijvoorbeeld ineffectief omdat maar één kind tegelijk verklankt. |