Boekpromotie

7.2.7 Boekpromotie

Omschrijving

Verzamelnaam voor allerlei activiteiten om leerlingen kennis te laten maken met jeugdliteratuur en hen leesplezier te laten beleven.

Toelichting

Praten over leeservaringen is van wezenlijk belang bij jeugdliteratuur. Niet de tekst staat centraal, maar de lezer; niet de analyse, maar de beleving. Lezers kunnen uitwisselen wat ze mooi, lelijk of moeilijk vinden en wat ze weten of ontdekten over de auteur en zijn tekst. Leerlingen delen daarmee hun enthousiasme over een boek, praten over de moeilijkheden en onduidelijkheden die ze tegenkwamen, en ontdekken samen literaire patronen zoals personages, gebeurtenis, herhalingen, motieven, symbolen, enzovoort. Dat kan door het houden van boekbesprekingen, het organiseren van gesprekskringen over boeken, het uitnodigen van schrijvers en illustratoren, napraten over boekententoonstellingen, vrij lezen op het lesrooster, enzovoort.

In 1992 heeft het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur een aanzet gegeven tot het onderzoek naar de manier waarop het lezen bij de jeugd gestimuleerd kan worden. Stichting Lezen, Sardes en de stichting Schrijvers School Samenleving hebben dit verder uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in een drietal leesbevorderingsprojecten:
- Boekenpret (voor kinderen van 0 tot 6 jaar);
- Fantasia (voor leerlingen van de basisschool);
- Sirene (voor leerlingen van 12 tot 18 jaar).

Een leescoördinator kan de school- en klassenbibliotheek opzetten en beheren en leesbevorderingsprojecten initiëren. Leesbevordering kan op zich staan, maar ook aansluiten bij andere vakken. Zowel het introduceren van boeken als het evalueren kan op allerlei manieren worden vormgegeven. Veel voorkomende werkvormen bij leesbevordering zijn de boekbespreking en de leeskring. Voor de evaluatie van gelezen boeken wordt een werkblad gebruikt, waarin gevraagd wordt naar informatie over het gelezen boek en naar persoonlijke ervaringen. In de meeste groepen is een klassenbibliotheek aanwezig. Op een centrale plek in de school is meestal een documentatiecentrum waar informatieve boeken te vinden zijn. Voorlezen en vrij lezen zijn leesvormen die meestal gebruikt worden om het lezen te bevorderen.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van leesbevorderingsactiviteiten (Van Coillie 2007):
- De Kinderboekenweek: wordt jaarlijks georganiseerd door de CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek). Bij het begin van de Kinderboekenweek worden de Gouden en Zilveren Griffels en Penselen uitgereikt. Verder verschijnen lees- en doeboekjes en ideeënbrieven voor in de klas, keuzelijsten, activiteitenkalenders en een boekenweekgeschenk. Ook heeft de Kinderboekenweek een thema.
- De Christelijke kinderboekenmaand: is een alternatief voor scholen die zich niet kunnen vinden in de thema’s van de kinderboekenweek. Het gaat dan om identiteitsgevoelige onderwerpen als heksen en sprookjes.
- Boekenhoekje: een hoekje met boeken en met kussens waar lekker gelezen kan worden.
- Boek van de week/maand: elke week/maand staat een auteur, boek, gedicht, illustrator centraal.
- Leesfiche: een fiche met informatie die lezers kan helpen bij hun keuze. Het doel is leerlingen warm te maken voor een boek.
- Leesdagboek: in een leesdagboek houden leerlingen bij welke boeken ze lezen en wat ze ervan vinden. Ze geven een oordeel, maar hoeven dat niet te verantwoorden.

Ook creatieve verwerkingsvormen, zoals schrijfopdrachten, tekenopdrachten of dramatische werkvormen (tableau vivant, pantomime, hoorspel, poppenspel, verteltheater, toneel) zijn geschikt om het lezen te bevorderen.

Zie ook

Leesplezier; literaire competentie; leesomgeving; vrij lezen; digitale boeken en sites.