Intentioneel taalbeschouwingsonderwijs

8.2.7 Intentioneel taalbeschouwingsonderwijs

Omschrijving

Gepland en doelgericht onderwijs in reflectie op taalgebruik, taalvariatie of taalstructuur.

Toelichting

Intentioneel taalbeschouwingsonderwijs kent vele onderwerpen, hulpmiddelen en werkwijzen.

Hulpmiddelen
Voor het zinsontleden en woordbenoemen kan gebruik worden gemaakt van vragenlijstjes of stappenplannen om de zinsdelen te vinden, zoals: Wie of wat doet het? Sommige methoden hanteren speciale markeringen voor de verschillende zinsdelen: leerlingen onderstrepen het onderwerp, zetten een golflijntje onder de persoonsvorm, enzovoort.

Voor reflectie op taalgebruik of taalvariatie kan gebruik worden gemaakt van levende gesproken taal, bijvoorbeeld van de leerlingen in een rollenspel (ze spelen een vergadering na of houden een echte vergadering), of van geluidsfragmenten (bijvoorbeeld dialectsprekers aan het woord).

Werkwijzen
Het directe-instructiemodel wordt vaak gebruikt voor grammaticaonderwijs. Bij zinsontleden en woordbenoemen ligt het voor de hand om via regels te werken, terwijl ontdekkingen over woordopbouw goed te doen zijn door woorden met elkaar te vergelijken (analogiemethode).
De mogelijkheden voor instructie zijn sterk afhankelijk van het doel van taalbeschouwing. Als het gaat om het expliciteren en hanteren van strategieën voor mondeling en schriftelijk taalonderwijs, liggen strategiegerichte aanwijzingen voor de hand.
Je kunt ook regels combineren met hulpstrategieën. In groep 6 wordt bijvoorbeeld het voorzetsel in sommige methoden aangeleerd als een ‘kast’-woord: een woord dat je voor ‘de kast’ kunt zetten, is een voorzetsel. Daarmee zijn de voorzetsels die plaats aangeven geïntroduceerd met een hulpstrategie.

Zie ook

Didactisch model taalbeschouwing; incidenteel taalbeschouwingsonderwijs; didactiseren van taalverschijnselen; criteria leerstofordening taalbeschouwing.