Taalbeschouwing kan goed plaatsvinden in de vorm van een gesprek (een onderwijsleergesprek). Ontdekkingen over taal kunnen hardop denkend gedaan worden, waarbij leerlingen elkaar op een hoger niveau brengen. Een goede taalvaardigheid vergemakkelijkt deelname aan zo’n gesprek. De leraar kan een dergelijk gesprek plannen, maar ook de opmerking van een leerling kan de aanleiding zijn voor een gesprek over taal. Een voorbeeld van een gepland gesprek: de leraar neemt krantenknipsels mee (of laat leerlingen die van huis meenemen) waarin de kop dubbelzinnig is, zoals in Herdershond verscheurt bijna vierjarig meisje, om syntactische en betekenisrelaties te bespreken.