Spellingoefeningen die uitgaan van spellingcategorieën.
Toelichting
In het spellingonderwijs is het gangbaar om de totale leerstof (de spelling van alle Nederlandse woorden) te verdelen in overzichtelijke leerstofeenheden. Daarbij wordt gebruikgemaakt van spellingcategorieën: groepen woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid; bijvoorbeeld alle woorden met het achtervoegsel –lijk. Tijdens een les of periode krijgen de leerlingen oefeningen met woorden uit een of enkele spellingcategorieën (het woordpakket). Het is belangrijk dat die oefeningen veelzijdig zijn. Dat wil zeggen dat ze verschillende taalkundige niveaus van de woorden belichten:
Fonologisch niveau De klankvorm staat centraal. Vooral in groep 3, bijvoorbeeld bij oefeningen waarbij leerlingen woorden moeten verdelen in klankstukken: /lo-pun/. Dit gebeurt als voorbereiding op de spelling van de open en gesloten lettergrepen.
Morfologisch niveau De opbouw van een woord staat centraal. Het spellen van samenstellingen zoals deurknop. Leerlingen moeten het woord als samenstelling van twee andere woorden herkennen om fouten als zepaard en zaddoek te voorkomen.
Semantisch niveau De betekenis van een woord staat centraal. Een kind zal de schrijfwijze van een woord beter onthouden als hij ook de betekenis ervan kent.
Syntactisch niveau Het gebruik van een woord in een zin staat centraal. Vooral bij homofonen is dat van belang. Bijvoorbeeld: Die broek is mij veel te nou/nauw.