Materialen
- De tekeningen van de kinderen
- een artikel over dit project verschenen in Veerkracht, Jg 9, juni 2011
Doordenkvragen
- Welke doelen zou de leerkracht bij deze reeks van activiteiten over het zelfverzonnen verhaal geformuleerd hebben?
- Hoe komt het dat de kinderen zo betrokken zijn? Welke factoren spelen hierbij een rol?
- Wat vind je van de manier waarop de leerkracht de leiding neemt in het gesprek?
- Welke tussendoelen van beginnende geletterdheid komen hier (per fragment) aan bod? Hoe maakt de leerkracht gebruik van de kansen die zich op deze gebieden voordoen?
- Wat kun je zeggen over de manier waarop de twee kinderen het verhaal navertellen?
Kennisbasis taaldidactiek
Kennisvragen
- Daan herkent de letter van zijn naam in het woord ‘dierentuin’. Welke visuele vaardigheid hoort hier bij?
a. visuele discriminatie
b. Visuele analyse
c. Visuele synthese
d. Spatieel ordenen
e. Letterpositie bepalen
Klik hier voor het antwoord op vraag 1.
2. In dit voorbeeld schrijven de kinderen samen een boek. Op welke manier worden de teksten weergegeven?
a. logografisch
b. alfabetisch
c. pictografisch
Klik hier voor het antwoord op vraag 2.
Didactiekvragen
- Wat doet de leerkracht om leerlingen de relatie tussen gesproken en geschreven taal te laten inzien?
- Wat kun je opmerken over de leeromgeving voor beginnende geletterdheid in deze klas?
Kriskras door de kennisbasis
Tijdens deze activiteit wordt veel gesproken, dus ook mondelinge taalvaardigheid komt hier aan bod. De leerkracht zet daarbij haar taalontwikkelende interactievaardigheden in.
- Op welke manier lokt ze taalproductie uit bij de kleuters?
- Zoek naar momenten waarop de leerkracht de beurt van een leerling beschermt. Wat zegt ze of wat doet ze?
In de praktijk
- In dit praktijkvoorbeeld was een ei in een nest aanleiding voor het zelfverzonnen verhaal. Zoek naar voorwerpen die aanleiding kunnen zijn voor het verzinnen van een verhaal, zo mogelijk passend bij het thema dat op het moment leeft bij jouw stageklas. Bespreek de voorwerpen met je medestudenten of met je mentor. Welke vinden jullie het meest geschikt en waarom? Formuleer enkele kenmerken waaraan een voorwerp als startpunt voor een verhaal moet voldoen.
- Ontwerp een lessenreeks voor je stageklas waarbij je samen met de kinderen een verhaal verzint en er vervolgens een boek van maakt. Gebruik het voorwerp dat je gekozen had als aanleiding voor het verhaal. Welke doelen wil je bereiken met de kinderen? Wat zijn aandachtspunten voor jezelf?