Bij de ordening van de leerstof in het stelonderwijs worden verschillende criteria of werkwijzen gehanteerd. Een aantal voorbeelden: Ordening op basis van tekstsoort Door de jaren heen kunnen verschillende tekstsoorten worden geoefend. De ene tekstsoort (bijvoorbeeld een verslag van een gebeurtenis) is eenvoudiger dan de andere (bijvoorbeeld een routebeschrijving). Ordening op basis van publiek Uiteindelijk moet de leerling voor verschillende soorten publiek kunnen schrijven. In het algemeen is het makkelijker om voor een bekend publiek (bijvoorbeeld je klasgenoten) te schrijven dan voor een onbekend publiek (bijvoorbeeld de baas van een winkel). Ordening op basis van schrijfdoel In het stelonderwijs worden verschillende schrijfdoelen geoefend. Het ene doel (de lezer informatie geven) is makkelijker dan het andere (de lezer overhalen iets te doen). Ordening op basis van schrijfvaardigheden (bepalen doel, publiek en tekstsoort; verzamelen, selecteren en ordenen inhoud; structureren, formuleren, enzovoort). Per schrijfopdracht hoeven niet per se alle schrijfvaardigheden expliciet aan bod te komen. Vaardigheden als doelgerichtheid en publiekgerichtheid zijn moeilijker dan bijvoorbeeld inhoud verzamelen, en komen dus pas later aan bod. |