Praktijkvoorbeeld Beginnende geletterdheid: Woorden stempelen (groep 2)

Beschrijving onderwijssituatie

In de klas is een bloemenwinkel ingericht. De kinderen stempelen steeds in kleine groepjes kaartjes die samen met de bloemen verkocht kunnen worden. Ze stempelen woorden als ‘Bedankt’, ‘Zomaar’, ‘Liefs’ of ‘Proficiat’.  In de eerste twee fragmenten zien we stagiaire Inge die twee kinderen begeleidt terwijl ze woordjes stempelen. Het meisje stempelt het woordje ‘bedankt’ en de jongen het woordje ‘liefs’. In het derde fragment zien we stagiaire Joyce met een oudste kleuter aan het werk.

 

Inge heeft de beginsituatie van haar leerlingen goed onderzocht.

Kijkvragen

Fragment 1

1.   Wat moeten de leerlingen doen?

2.   Hoe helpt Inge hen op weg?

3.   Wat doet ze met de letterdoos?

Fragment 2

1.   Wat doen de twee leerlingen?

2.   Hoe begeleidt Inge de beide leerlingen? Welke overeenkomsten en verschillen zie je?

Fragment 3

1.   Wat laat Joyce deze leerling doen?

2.   In hoeverre slaagt de leerling daarin?

3.   Wat doet Joyce om hem te helpen?

 

Videofragmenten

Fragment 1: letters zoeken

Klik hier voor het transcript bij fragment 1.

 

Fragment 2: adaptief begeleiden

Klik hier voor het transcript bij fragment 2.

 

Fragment 3: lettertekens verklanken

Klik hier voor het transcript bij fragment 3.

Materialen

De lesvoorbereiding van Inge.

Klik hier voor de woorden die de kinderen stempelen.

 

Doordenkvragen

Bekijk zo nodig de fragmenten nog een keer.

 

1.   In welke volgorde van ontwikkeling wat betreft beginnende geletterdheid zou je de drie leerlingen die je gezien hebt plaatsen? Beargumenteer je antwoord.

2.   Wat vind je van Inge’s reactie in fragment 2 wanneer de leerling een F aanwijst in plaats van een V? Hoe zou jij dat doen? Beargumenteer je antwoord.

3.   Joyce geeft in fragment 3 een stukje instructie over de ‘oe’. In hoeverre is dit effectief? Licht je antwoord toe.

Terugblikken

Klik hier voor een terugblik van Inge op deze activiteit.

Kennisbasis taaldidactiek

Kennisvragen

1.   De leerlingen zoeken letters in de letterdoos. Dit is een voorbeeld van een oefening in auditieve vaardigheden. Juist/onjuist

 

Klik hier voor het antwoord op vraag 1.

 

2.   Veerle zoekt de letter /b/ en moet goed kijken aan welke kant het bolletje zit.  Welke vaardigheid heeft ze hierbij nodig?

a.    visuele discriminatie

b.    auditieve discriminatie

c.    visuele analyse

d.   visuele synthese

 

Klik hier voor het antwoord op vraag 2.

 

3.   ‘Liefs’is een klankzuiver woord. Juist/onjuist

 

Klik hier voor het antwoord op vraag 3.

 

Didactiekvragen

1.   Welke gerichte aanwijzingen bij beginnende geletterdheid geven Inge en Joyce?

2.   Is er sprake van visuele ondersteuning bij deze activiteiten? Zo ja, welke?

3.   Van welke groeperingsvorm maken de stagiaires gebruik gebruik? Noem enkele voor- en enkele nadelen.

In de praktijk

1.   Ga na wat het minimale doorstroomniveau van groep 1/2 naar groep 3 is, waar het beginnende geletterdheid betreft.

2.   Onderzoek de beginsituatie van de kinderen in je stageklas (gr.1/2 of 3). Ga na waar ze zich op de leerlijn van beginnende geletterdheid bevinden. Dit kun je doen door te observeren of door werk van de kinderen te bekijken. Groepeer de kinderen in groepjes met ongeveer dezelfde beginsituatie.

3.   Ontwerp voor ieder groepje een passende activiteit voor het ontwikkelen van beginnende geletterdheid. Voer deze uit in je stageklas. Dit kun je op afzonderlijke momenten doen met een klein groepje. Je kunt het ook zo inrichten dat alle groepjes tegelijkertijd zelfstandig bezig zijn en jij rondloopt en hulp biedt waar nodig.